Schizofrenie
wat wordt onder schizofrenie verstaan
Schizofrenie is een veronderstelde ziekte van (bepaalde delen van) de hersenen waarbij gebleken is dat iemand psychotisch (wat is psychose) kan worden en niet meer goed kan functioneren. Met 'niet goed meer functioneren' wordt bedoeld dat iemand minstens een half jaar minder goed functioneert dan men op grond van z'n talenten, opvoeding, opleiding en kansen zou mogen verwachten. Men spreekt van: "een knik in de levenslijn".
Voor het functioneren geldt dat men de situatie moet kunnen vergelijken met vroeger.
Psychotisch is men als men, gedurende een maand, door verstoring van de waarneming (hallucinaties), het denken (verstoorde gedachtegang en wanen) en/of het gedrag (schokkerige bewegingen, zich terugtrekken, verwaarlozing), het contact met de realiteit (ten dele) verliest.
Hallucinaties zijn waarnemingen zonder dat de zintuigen geprikkeld worden en komen het meeste voor in de vorm van een stem of meerdere stemmen die vaak commentaar geven op wat degene die hallucineert net denkt of aan het doen is. Hallucinaties kunnen ook de andere zintuigen betreffen, zoals de reuk, de smaak, de tast-/aanrakingszin en het gezichtsvermogen. Vaak ziet men wel aan iemand of hij of zij hallucineert. Familieleden merken dat iemand zit te luisteren naar iets dat zij niet kunnen horen.
Verstoorde gedachtegang blijkt direct wanneer we iemand niet meer kunnen volgen omdat wat gezegd wordt onlogisch is, onsamenhangend of verward. Het is een heel nare ervaring om te merken dat op deze manier geen echt contact meer mogelijk is.
Wanen zijn denkbeelden of overtuigingen die onjuist zijn. Iemand is er bijvoorbeeld van overtuigd dat hij of zij afgeluisterd wordt door de televisie of dat de dingen die men op de televisie ziet een speciale boodschap voor betrokkene inhouden.
Verstoorde bewegingen worden vaak ervaren als bewegingen die door iemand anders gedaan worden. Soms is er verminderde beweging, tot volledige stilstand toe. De patiënt heeft er meestal geen verklaring voor en als als hij die wel heeft, dan zien we de verstoorde gedachten: "buitenaardse krachten hebben chips in mijn hersenen geplaatst waardoor zij precies weten wat ik denk en waardoor zij mij kunnen bewegen."
Bij verstoord sociaal gedrag leeft de patiënt vaak teruggetrokken en dreigt men sociaal geïsoleerd te raken. Ook zelfverwaarlozing en vervuiling zou je hier onder kunnen rekenen. Zwerven over straat, in zichzelf lopen te praten of juist zomaar tegen iemand beginnen te schreeuwen is ook verstoord sociaal gedrag. Voor familieleden en vrienden is het meestal snel duidelijk of iemand "verstoord" gedrag heeft.
Om goed in kaart te brengen om welke ziekteverschijnselen (symptomen) het gaat onderscheidt men zgn. positieve- en negatieve symptomen.
Positieve symptomen zijn verschijnselen die aanwezig zijn en er niet horen te zijn, de psychotische verschijnselen zoals:
- wanen
- hallucinaties
- vreemd gedrag
Negatieve symptomen zijn verschijnselen die ontbreken waar ze wel zouden moeten zijn. Hieronder vallen de afwezigheid of vermindering van:
- gevoelsmatige betrokkenheid
- spontane deelname aan een gesprek
- vermogen om initiatieven te nemen
- wilskracht, doorzettingsvermogen
- vermogen om ergens plezier aan te beleven
- deelname aan sociale interacties
- aandacht en concentratievermogen
Negatieve symptomen kunnen aan een eerste psychose vooraf gaan. Ze worden dan vaak niet herkend als symptomen van schizofrenie. De diagnose "schizofrenie" kan pas worden gesteld als er een psychotische episode van een maand (geweest) is en iemand minstens een half jaar minder goed kan functioneren.
achtergrond
In Nederland lijdt ongeveer één op de honderd mensen aan schizofrenie; in totaal zo'n 150.000 mensen. De oorzaak van schizofrenie is onbekend. Er zijn sterke aanwijzingen dat erfelijke factoren een rol spelen. Als beide ouders aan schizofrenie lijden heeft een kind ongeveer 50% kans de ziekte (diagnose) ook te krijgen. Tevens is bekend dat van eeneiïge tweelingen, waarvan de één schizofrenie heeft, de ander het in 50% van de gevallen ook heeft. Naast erfelijke factoren zouden problemen tijdens de zwangerschap, bijvoorbeeld een virusinfectie bij de moeder, of problemen bij de geboorte een rol kunnen spelen. Er komen steeds meer aanwijzingen dat schizofrenie een stoornis is van de vroege ontwikkeling van de hersenen, van voor de geboorte dus al.
De diagnose wordt gesteld aan de hand van geldende criteria binnen de psychiatrie. Onder diagnostiek wordt ook verstaan dat informatie wordt vergaard over de voorgeschiedenis, de gezins- en woonsituatie, school en eventueel werk, cultuur en religie en er moet een inventarisatie plaatsvinden van vaardigheden en beperkingen. Hierbij kan een beroep gedaan worden op professionals zoals (neuro-) psychologen, ergotherapeuten en mensen uit de directe omgeving, bijvoorbeeld leraren. Een opname in een psychiatrisch ziekenhuis heeft pas zin als de familieleden en andere mensen die de patiënt goed kennen bij de behandeling betrokken kunnen worden. Tijdens de fase van onderzoek vindt vaak al wel (antipsychotische) behandeling met medicijnen plaats. Instelling op antipsychotische medicijnen vereist tijd. Een krachtig middel moet na een paar dagen wel werken maar soms zijn er een paar weken nodig voordat het middel een goed antipsychotisch effect heeft. Als na 3 tot 4 weken een medicijn niet helpt tegen de psychose moet een ander middel geprobeerd worden. Dit geldt voor alle klassieke antipsychotica.
behandeling
De behandeling van schizofrenie bestaat naast het tegengaan van de ziekteverschijnselen uit het ondersteunen en leren omgaan met de handicap van een ernstige aandoening die niet overgaat. Als het lukt om de ziekteverschijnselen te behandelen dan blijft er altijd nog een kwetsbaarheid bestaan. En met die kwetsbaarheid moet iemand leren omgaan. Eerst dient goed in kaart gebracht te worden welke verschijnselen zich voordoen en op welke gebieden het functioneren verminderd is. De hulp van familieleden, vrienden e.d. is daarbij cruciaal. Het tegengaan van de ziekteverschijnselen, waarbij medicijnen een belangrijke rol spelen, vereist van de patiënten, familieleden en artsen een grote mate van samenwerking. Zonder die samenwerking is het voor een psychiater of sociaal psychiatrisch verpleegkundige onmogelijk om in een half uur per week het effect van de behandeling te beoordelen.
Aan het begin van een behandeling met klassieke antipsychotica is het verstandig een middel tegen de bijwerkingen te gebruiken. Later kan bezien worden of dit nog nodig is. Werking en bijwerkingen kunnen door familieleden worden bijgehouden en moeten door de arts worden opgetekend in het medisch dossier. Wanneer met medicijnen de psychotische verschijnselen op de achtergrond zijn geraakt moet er nog een heleboel gebeuren. Denk aan het helpen zoeken naar steunpunten voor de patiënt. Denk aan hardnekkige negatieve symptomen, aan het verdriet dat een ernstige ziekte met zich meebrengt, aan het voorkomen van terugval in psychose. Kennis over psychose dient bevorderd te worden. Niet alleen bij de patiënt maar ook bij familieleden en betrokkenen. Het behoort tot de taak van de hulpverlening om te wijzen op de verschillende voorlichtingsbijeenkomsten die over schizofrenie gehouden worden. Veel (gespecialiseerde) instellingen organiseren z.g. psycho-educatie tijdens bijeenkomsten waar je met vragen over schizofrenie en alles wat daarmee samenhangt terecht kunt. Het leren herkennen van algemene en individuele risicofactoren voor terugkeer van symptomen hoort bij de behandeling. Ook de begeleiding bij de verwerking en acceptatie van het lijden aan schizofrenie is onmisbaar. Drugsgebruik kan de genezing belemmeren, evenals een ernstige persoonlijkheidsstoornis waardoor mensen in problemen verzeilen die zij er eigenlijk niet bij kunnen hebben. In gesprekken met de psychiater zal, als het goed is, ruimschoots de gelegenheid zijn om "ziekmakende" invloeden te bespreken, te leren onderkennen wat de aanleiding is geweest voor de psychose. Uiteindelijk zal er een verandering bij alle betrokkenen moeten optreden die maakt dat de patiënt zich beter staande kan houden en dat de persoonlijke ontwikkeling weer op gang kan komen.
medicijnen
Wanneer mensen erg in de war zijn is de motivatie om medicijnen te gebruiken vaak gering. Zonder medicijnen is behandeling van de symptomen nauwelijks mogelijk. Het lukt de familieleden niet altijd om de patiënt te overtuigen dat er iets mis is. Vaak wil de patiënt vooral niet naar een psychiater. De meeste mensen hebben last van hun psychose en zijn bereid, maar pas na een hele tijd, om onder ogen te zien dat zij baat kunnen hebben bij medicatie.
De medicijnen die tegen psychose bij schizofrenie worden gebruikt worden antipsychotica genoemd. De werking ervan berust op de regulering van de invloed die de zenuwen in de hersenen op elkaar hebben. Vaak zijn er bijwerkingen zoals verminderderde beweeglijkheid en spierstijfheid (Parkinsonisme). Naast een gevoel van rusteloosheid kunnen antipsychotica ook hormonale veranderingen teweeg brengen met gevolgen voor de borstklier en de menstruatie. Voorts zijn te noemen: sedatie (slaperigheid), bloeddrukdaling en duizeligheid bij plotselinge houdingsverandering, hartkloppingen, trage ontlasting, droge mond en wazig zien. Deze bijwerkingen treden het meest op aan het begin van de behandeling en verdwijnen vaak daarna. Gewichtstoename komt veel voor en is niet alleen het gevolg van de verminderde bewegingen bij gelijkblijvende eetlust. Vooral in hoge doseringen treden zowel bij mannen als bij vrouwen problemen met het libido en het orgasme op.
Naast genoemde bijwerkingen kan een gevoel van onverschilligheid optreden, dat meestal als nuttig ervaren wordt. Men gaat minder op in een eigen gedachtewereld met wanen en/of hallucinaties. Veel mensen beschrijven dat de wanen en hallucinaties niet helemaal weg zijn maar dat zij er zich minder zorgen om maken.
De juiste dosering wordt pas na enige tijd gevonden wanneer een afweging kan worden gemaakt van de werking en de bijwerkingen van het middel. Het antipsychotisch effect kan na enkele weken wel beoordeeld worden maar de juiste dosering om een psychose te voorkomen vergt meestal veel meer tijd (maanden). Verreweg de meeste patiënten met schizofrenie blijven medicijnen nodig hebben om te kunnen functioneren. Ondanks veel bijwerkingen blijken de meeste mensen de voorgeschreven medicijnen wel te verdragen. Meestal blijkt dat er door samenwerking met familie en hulpverleners veel aan de kwaliteit van het leven verbeterd kan worden. Het streven is functioneren op het vroegere niveau, maar kan ook zijn te leren accepteren dat het vroegere niveau niet meer haalbaar is. Voor sommigen is het prettig een langwerkend injectiepreparaat (depôt) te gebruiken. Voorwaarde is dat de patiënt het middel lang genoeg gebruikt heeft om de werking en bijwerkingen te hebben leren kennen. Een voordeel is dat de totale hoeveelheid medicijn lager kan zijn dan bij inname van tabletten.