Zwakbegaafdheid
Herkenning
Zwakzinnigheid of mentale retardatie of verstandelijk gehandicapt wil zeggen dat er sprake is van een intellectuele beperking waardoor het sociaal en zelfstandig functioneren belemmerd is. Er is daardoor meer of minder speciale zorg nodig is om het functioneren te ondersteunen. Intellectuele capaciteiten worden gemeten met behulp van een IQ test. Het gemiddelde IQ is 100. Van 85 tot 115 spreek je van een normaal IQ. Boven de 115 is het IQ bovengemiddeld en boven de 130 spreek je van hoogbegaafd. Een IQ onder de 85 is beneden gemiddeld maar wordt ook wel zwakbegaafd genoemd. Een IQ tussen de 70 en 50 wordt licht zwakzinnig genoemd. Tussen de 50 en 35 spreken we van matig zwakzinnig, tussen 35 en 20 van ernstig zwakzinnig en onder de 20 van diep zwakzinnig.
Bij kinderen is het IQ vaak nog niet goed te meten zeker als ze (nog) niet lezen en schrijven kunnen. Er wordt dat een schatting gemaakt van het verstandelijk functioneren op basis van specifiek voor het jongere kind ontwikkeld testmateriaal. Vaak is de inschatting van het IQ op jongere leeftijd hoger dan het uiteindelijk op latere leeftijd getest wordt.
Rond de leeftijd van 17 jaar is een IQ test betrouwbaar en zal het IQ in de loop van de tijd ook niet meer veel veranderen. Zwakzinnigheid moet altijd voor het 18e levensjaar begonnen zijn. Meteen opvallend bij zwakzinnigheid is een trage ontwikkeling van zowel de motoriek als de taal. Pas vanaf de schooljaren komen leerproblemen op de voorgrond te staan.
Als een kind thuis of op school overvraagd wordt kunnen allerlei gedragsproblemen en emotionele problemen ontstaan die lijken op psychiatrische stoornissen maar die verdwijnen als het kind weer aangesproken wordt op een wijze die passend is bij zijn ontwikkelingsniveau.
Vaak zie je dat een kind in de loop van zijn ontwikkeling steeds meer sociale problemen krijgt omdat er steeds minder aansluiting is op intellectueel gebied met leeftijdgenoten. Bij ernstige zwakzinnigheid komen veel andere problemen voor, zoals agressiviteit, zelfverwonding of stereotype bewegingen.
Achtergrond
Ongeveer 3% van de kinderen heeft een verstandelijke handicap, dus een IQ onder de 70. Ongeveer 85% daarvan heeft lichte zwakzinnigheid, 10% matige zwakzinnigheid, 3-4% ernstige zwakzinnigheid en 1-2% diepe zwakzinnigheid.
Lichte zwakzinnigheid heeft heel vaak geen duidelijke oorzaak maar is in veel gevallen wellicht een vorm die valt binnen de normale verdeling van het IQ. Matige en ernstige zwakzinnigheid kunnen verschillende oorzaken hebben. Er kunnen chromosoomafwijkingen worden gevonden zoals bij het syndroom van Down maar ook allerlei stofwisselingsziekten. Ernstig alcohol misbruik van de moeder tijdens de zwangerschap kan zeer nadelige invloed hebben op de verstandelijke vermogens van een kind. Infecties van de moeder tijdens de zwangerschap en hersen(vlies)ontsteking zijn ook veel voorkomende oorzaken.
Behandeling
Zwakzinnigheid is niet te genezen. Levenslange begeleiding is vaak nodig waarbij de intensiteit van de zorg afhankelijk is van de mate van zwakzinnigheid. Bij ernstige zwakzinnigheid is institutionalisering vaak niet te voorkomen. Kinderen groeien vaak het best op in hun eigen gezin zolang de zorg ook door het gezin gedragen kan worden. Speciaal onderwijs is meestal noodzakelijk en begeleiding van de ouders door bijvoorbeeld maatschappelijk werk kan helpen voorkomen dat het gezinssysteem geheel ontregeld raakt.
Technieken uit de gedragstherapie kunnen ingezet worden om het gedrag van kinderen te reguleren en soms worden lage doseringen antipsychotica gegeven om ernstige agressie en zelfverwondend gedrag tegen te gaan. Zie ook externe links.